Direkt zum Inhalt
Submitted by Anonymous (nicht überprüft) on 8 January 2009

makale flemenkce/hollanda dilinde, ve onde gelen bir kurdistan uzmaninca yazilmis.
flemenkce bilen bir katilimci bize tercume ederse, Hasan Bildirci nin Ismail Besikci sahsinda bilimcilere verdigi cahilce onerilerin ne olcude manasiz kactigi daha iyi anlasilabilir.

kani olusturmadan once caba sarfetmek gerekir.
kolay gelsin.
HeK

Martin van Bruinessen, "Apo in Italië: Europa en de PKK", Midden-Oosten tijdschrift Soera (Amsterdam) vol.6 no.4 (December 1998), 3-8.

Apo in Italië : Europa en de PKK

Of het nu puur toeval was of een geniale zet — ik geloof dat beide voor een deel het geval zijn — Öcalans aankomst in Italië op 12 november heeft de Koerdische kwestie hoger op de Europese politieke agenda geplaatst dan ze ooit gestaan had, en dat is in de visie van vrijwel alle Koerden een zeer positieve ontwikkeling. De overspannen Turkse reacties — een Turkse premier Yilmaz die de Italianen met eeuwige vijandschap dreigde als Öcalan niet werd uitgeleverd, Turkse nationalistische demonstranten die in Brussel Koerdische culturele centra in brand staken — hebben weinig geholpen begrip voor het Turkse standpunt te wekken. Hoewel Europa Öcalan liefst zo snel mogelijk kwijt zou zijn, is er geen serieuze politicus die hem naar Turkije wil laten uitwijzen.

Turks-Koerdische organisaties in Europa verwelkomden Öcalans komst als een stap die een politieke oplossing dichterbij zou kunnen brengen. De leider van de na de PKK sterkste Koerdische beweging, Kemal Burkay van de Socialistische Partij van (Turks) Koerdistan (PSK-T), schreef een brief aan de Italiaanse premier D'Alema waarin hij erop aandrong Öcalan asiel te verlenen. Dit is dezelfde Kemal Burkay die vijftien jaar geleden van alle prominente Koerden het felst stelling nam tegen de PKK en een vernietigende analyse van haar ideologie en strategie schreef waarin hij het "revolutionaire geweld" dat de PKK toen predikte als puur terrorisme afwees.[1] De tijd dat andere Koerdische organisaties de PKK als een bedreiging voor de Koerdische zaak zagen en dat omgekeerd de PKK haar best deed concurrerende bewegingen uit te schakelen lijkt voorbij.

Twintig jaar PKK: groei dankzij Turkse repressie

Op zondag 6 december organiseerde de PKK een feest in de Haagse Houtrusthallen om haar twintigste verjaardag te vieren. Het was in 1978 geweest dat een handvol activisten, bijeen in een dorpje bij Lice, besloten zich voortaan met de weidse naam Arbeiderspartij van Koerdistan (Partiya Karkerên Kurdistan) te tooien.[2] In de twintig jaar die sindsdien verstreken zijn is de PKK uitgegroeid tot de best georganiseerde Koerdische beweging die ooit heeft bestaan, met een ondergrondse en bovengrondse pers die talrijke tijdschriften en boeken in vele talen uitgeeft, met een eigen televisiezender, met informatieburoos, culturele centra, solidariteitscomité's, vrouwen-, jeugd- en studentenverenigingen in de meeste Westeuropese landen en een groot guerrillaleger in Koerdistan. Ze heeft de Koerdische kwestie tot probleem nummer één van Turkije gemaakt en de publieke opinie in Europa ervan doordrongen dat de Koerdische kwestie een politieke oplossing behoeft. Maar ze heeft ook willens en wetens een uiterst gewelddadige repressie over Turks Koerdistan afgeroepen: gedwongen ontruiming van duizenden dorpen, totale ontwrichting van het economische leven, een massale vlucht van miljoenen naar het westen van Turkije.

Het verjaardagsfeest werd druk bezocht, hoewel er tegelijkertijd op diverse andere plaatsen in Europa soortgelijke vieringen werden gehouden en een deel van de actiefste PKK-ers nog in Italië was om daar aan Öcalan steun te betuigen. Als gewoonlijk was het publiek zeer gemêleerd: veel jonge mannen die enthousiast de slogans meeschreeuwden die vanaf het podium op gezette tijden werden ingezet, maar die vormden niet de meerderheid; er waren veel families bij, oudere mannen en vrouwen, kinderen. Ik raakte in gesprek met een man die duidelijk liet merken geen PKK-er te zijn. "Hoor je die slogans?", zei hij, "ze roepen de hele tijd alleen maar 'leve Apo!', er is niemand die 'leve Koerdistan' roept." Salih was actief lid van een andere organisatie, vertelde trots dat zijn organisatie in Nederland ook manifestaties organiseerde, maar veel bescheidener van omvang. "Wij hebben niet zo'n leiderscultus als de PKK, en we hebben op een hoop gebieden waarschijnlijk betere ideeën", zei hij berustend, "maar kijk om je heen, het gewone volk is hier te vinden. Wij hebben de massa nooit kunnen bereiken, zij wel." Het was de massa die Salih naar de Houtrusthallen had gelokt.

Maar er was nog een reden. Salih had drie familieleden verloren, geen van drieën PKK-ers, alle drie gedood door de staat. Zijn hele familie was aanhanger van de DDKD, een andere Koerdische organisatie, die tot het midden van de jaren tachtig voortdurend met de PKK in conflict was. Salihs hele stad werd vroeger door de DDKD gedomineerd, de PKK stelde er niets voor. In de loop van de oorlog won de PKK er geleidelijk aan sympathie. Eén van Salihs ooms was advocaat en verdedigde Koerdische activisten; hij werd door een doodseskader vermoord. Een andere oom was arts; op een dag kwamen ze hem vragen een gewonde guerrilla te behandelen; onderweg naar de beweerde schuilplaats ontplofte er een bom in zijn auto. Een nichtje van Salih had een ondervraging door één van de veiligheidsdiensten niet overleefd; toen de familie haar lijk te zien kreeg lag de schedel open en was een deel van de hersenen verdwenen — Salih dacht dat dat tijdens de ondervraging gebeurd was. "Niet alleen ik, vrijwel alle Koerden hebben zo familieleden verloren. Ze bewonderen de PKK omdat die tenminste hard terugslaat."

Een ideologie van geweld

Geweld heeft vanaf het begin zowel in de ideologie als in de praktijk van de PKK een centrale plaats gehad. Het gaat daarbij zowel om repressief geweld, van de zijde van de staat (in de visie van de PKK: de koloniale bezettingsmacht en haar Koerdische collaborateurs) en bevrijdend geweld, van de zijde van de revolutionairen. Öcalan en zijn vrienden studeerden aan het begin van de jaren zeventig politieke wetenschappen in Ankara en waren waarschijnlijk op de hoogte met de ideeën van Frantz Fanon over de Algerijnse revolutie, waarin de bevrijdende rol van antikoloniaal geweld benadrukt wordt.[3] Een directere invloed ging uit van de door hen bewonderde Turkse linkse guerrillabewegingen wier leiders — Deniz Gezmis, Mahir Çayan, Sinan Cemgil en hun kameraden — kort na de militaire staatsgreep van 1971 waren opgehangen of omgekomen bij botsingen met het leger. Tenslotte moet de invloed van de officiële kemalistische geschiedschrijving op de ideeën van de PKK niet onderschat worden. Atatürk heeft, zo leert men op school, de slapende Turkse natie wakkergeschud en is haar voorgegaan in een bloedige bevrijdingsoorlog tegen vreemde bezetters, terwijl de toenmalige regering in Istanbul met de bezetters collaboreerde. Öcalan wilde de Atatürk van de Koerden worden,[4] en hij is zich vanaf het begin bewust geweest van de belemmering die Koerdische "collaborateurs" voor de bevrijdingsstrijd vormden. Veel van het verbale en fysieke geweld van de PKK was, met name in de eerste jaren van haar bestaan, gericht tegen de "collaborateurs" en niet direct tegen de staat.

Zolang de Koerden niet wakker geschud waren en zich opnieuw bewust geworden van hun Koerdische nationale identiteit en van de nationale onderdrukking door de Turkse staat was bevrijding niet mogelijk, stelde de PKK. De Koerden waren onderworpen aan hevig structureel geweld: de onderdrukking van hun taal en cultuur, de systematische achterstelling van Koerdistan, de handhaving van feodale verhoudingen, die versterkt waren in plaats van opgeheven door de integratie in the Turkse politieke bestel, de dubbele economische uitbuiting van boeren en arbeiders door plaatselijke feodale heren en de Turkse bourgeoisie. Het perfide van structureel geweld is dat de slachtoffers ervan zich niet eens bewust zijn van hun slachtofferschap en dat ze in hun eigen onderdrukking berusten. Alleen toename van het onderdrukkende geweld, waarbij structureel geweld fysiek geweld wordt, zou de Koerden uit hun berusting kunnen wakker schudden. Tegenover het geweld van de staat en zijn collaborateurs presenteerde de PKK zich als "organisatie voor revolutionaire wraak".[5]

Het geloof in de bewust makende rol van toenemende onderdrukking voerde de PKK ertoe, de staat welbewust tot gewelddadige repressie te provoceren. Erg moeilijk was dat niet. De ontwikkelingen van de jaren tachtig moeten de PKK er wel van overtuigd hebben dat hun oorspronkelijke analyse juist was. Naarmate het militaire geweld tegen de Koerdische burgerbevolking toenam, groeide de sympathie voor de PKK. Van een kleine splinterorganisatie groeide de PKK uit tot de enige Koerdische beweging die in Turkije iets voorstelde, met een guerrillaleger van uiteindelijk tienduizenden mannen en vrouwen en een ondergronds netwerk van civiele organisaties dat in het begin van de jaren negentig in sommige delen van Koerdistan een parallel bestuur vormde.

Collaborateurs, agenten en spionnen

Koerden die met de Turkse overheid samenwerkten werden, vooral in de eerste jaren van het bestaan van de PKK, als legitieme doelwitten van gewelddadige actie beschouwd. De zogenaamde dorpswachters (köy koruculari), Koerdische milities die door de staat werden bewapend en betaald om tegen de PKK te vechten, vormden daar het belangrijkste voorbeeld van. Kort na de oprichting van de eerste dorpswachter-eenheden in 1985 voerden PKK-guerrilla's harde acties uit tegen dorpen die zich bij deze milities hadden aangesloten, en daarbij werden ook vrouwen en kinderen gedood. Dit meedogenloze geweld tegen kinderen en vrouwen heeft lange tijd het beeld van de PKK bepaald (en het neemt in de Turkse overheidspropaganda nog steeds een centrale plaats in) hoewel het maar vrij kort een doelbewust beleid geweest is. Voor veel latere slachtpartijen onder burgers wijst de PKK verantwoordelijkheid van de hand en zegt dat die zijn aangericht door Turkse speciale troepen, die soms in Koerdische vermomming opereren. Veel onafhankelijke waarnemers ter plaatse bevestigen dat.

De geschiedenis van de PKK is er een van infiltratie door de veiligheidsdiensten en zuiveringen van agenten of vermeende agenten. Tal van samenzweringstheorieën hebben de ronde gedaan, binnen en buiten de PKK. Veel aanhangers van andere Koerdische bewegingen waren er lange tijd van overtuigd dat de PKK een creatie van de veiligheidsdiensten was om de Koerdische beweging te verdelen en te vernietigen. In het feit dat alle andere Koerdische partijen direct na de staatsgreep van 1980 werden opgerold maar de PKK kon blijven voortbestaan (ondanks duizenden arrestaties overigens) zagen zij een bevestiging van dat vermoeden. Een soortgelijke theorie werd later gelanceerd door de bekende linkse (maar anti-Koerdische) Turkse journalist Ugur Mumcu, die probeerde te bewijzen dat Öcalan zelf voor één van de (Turkse) veiligheidsdiensten en indirect voor de CIA werkte.[6] Zo eenvoudig is de zaak waarschijnlijk nooit geweest, maar vanaf het allereerste begin waren er onder de kernleden van de groep rond Öcalan enkele personen die achteraf als agent werden beschouwd en die probeerden de groep in radicale en gewelddadige richting te stuwen.[7]

In de loop der jaren zijn heel wat vooraanstaande leden van de partij als agent "ontmaskerd". In veel gevallen betrof het dissidenten of rivalen van Öcalan. Hun lot was meestal een standrechtelijke executie, al dan niet na veroordeling door een "revolutionaire rechtbank".[8] Opposanten werden tot in Europa vervolgd, en in diverse landen zijn aanslagen op dissidente ex-PKK'ers gepleegd. Het Duitse arrestatiebevel voor Öcalan staat in verband met een aantal dergelijke moordaanslagen waarvoor hij verantwoordelijk wordt gehouden.

Van guerrillastrijd naar politieke strijd?

Rond 1990 had de PKK ondanks alle gewelddadigheid (of misschien juist vanwege haar gewelddadigheid, die van de Koerdische kwestie voor het eerst een zaak had gemaakt die de publieke opinie bezighield) brede steun onder de Koerdische bevolking verworven. Veel niet-gouvernementele organisaties in het gebied sympathiseerden met de PKK of waren door haar onder controle gebracht. De partij probeerde van guerrillastrijd over te stappen op politieke strijd en ontketende naar Palestijns voorbeeld volksopstanden in Koerdische steden. Deze strategie werd echter met nog zwaarder geweld beantwoord dan de guerrilla. De steden waar opstanden plaatsvonden werden gedeeltelijk verwoest, een belangrijk deel van de bevolking gedwongen naar elders te vluchten. Bestuurders van niet-gouvernementele organisaties werden massaal het doelwit van moordcommando's, die in totaal duizenden personen ombrachten en angst en paniek zaaiden.

De vernietiging van haar civiele structuren maakte van de PKK tegen wil en dank weer een primair militaire organisatie. De omvang van het guerrillaleger bleef groeien. Guerrilla-eenheden slaagden erin, in geheel Oost-Turkije operaties uit te voeren en het leger harde slagen toe te brengen. In 1993 kondigde Öcalan een eenzijdige wapenstilstand af en riep de Turkse overheid op, tekenen van goede wil jegens de Koerden te tonen. Via journalisten had hij al veel eerder laten weten dat hij niets liever wilde dan onderhandelingen met de regering, dat hij een oplossing binnen de bestaande grenzen van Turkije wilde accepteren, en dat ook anderen dan hij de onderhandelingen zouden kunnen voeren. Öcalans intenties werden door sommigen in twijfel getrokken,[9] maar de andere Koerdische organisaties juichten deze stap toe en hebben sindsdien alle andere vredesinitiatieven van de PKK ondersteund.

Nog tweemaal kondigde de PKK een periode van wapenstilstand aan, in 1995 en 1998. De reactie van Turkse zijde was steeds negatief; er was eerder van verharding dan verzachting van het beleid jegens de Koerden sprake. In PKK-kringen won de overtuiging veld dat alleen zware politieke druk uit Europa en de Verenigde Staten de Turkse overheid ooit tot onderhandelingen met de Koerden zou kunnen brengen. Men begon het belang in te zien van diplomatieke contacten in Europa en probeerde het publieke image van de PKK te verbeteren. De oprichting van het Koerdische Parlement in Ballingschap in april 1995 moet waarschijnlijk in dit licht gezien worden. Het verbod van de PKK in Duitsland en Frankrijk maakte de zaak er niet gemakkelijker op, maar het was juist met Duitsland dat de eerste diplomatieke contacten plaatsvonden — diverse onofficiële regeringsvertegenwoordigers bezochten Öcalan in Libanon of Damascus.

Voor de leider van een guerrillabeweging vormde Syrië een geschikte basis, maar Öcalans gastheren in Damascus hadden weinig belang bij een vreedzame oplossing van de Koerdische kwestie in Turkije. Zowel het Syrische regime als de PKK was kennelijk tot de conclusie gekomen dat ze geen groot gemeenschappelijk belang meer hadden. Syrië zwichtte voor zware Turkse druk en wees Öcalan uit. De Europese PKK-organisatie was al enig tijd bezig een nieuwe basis voor hem in Europa te zoeken, en een ondoordachte uitnodiging door een aantal Italiaanse linkse parlementsleden (die kortgeleden het Koerdische Parlement in Ballingschap in Rome verwelkomd hadden) bracht Öcalan uiteindelijk in Italië.

Onafhankelijk van de vraag of Öcalan op vrije voeten blijft, zal zijn komst naar Europa waarschijnlijk tot gevolg hebben dat de Koerdische beweging weer pluralistischer wordt en dat naast hem andere Koerdische leiders naar voren kunnen komen. De PKK zal de claim op moeten geven, de enige rechtmatige vertegenwoordiger van de Koerden te zijn. Öcalan heeft zelf trouwens al hints in die richting gegeven. Niet alleen naast, maar ook binnen de PKK zal straks waarschijnlijk een breder scala aan stemmen te horen zijn. Het is tekenend dat in een dicht bij de PKK staande krant als Özgür Politika de laatste tijd kritische opinies te lezen geweest zijn — iets dat in het verleden niet mogelijk was. In Europa heeft de PKK veel Koerdische intellectuelen aangetrokken met een heel andere achtergrond dan de oorspronkelijke PKK-aanhang, en velen van hen verwachten een democratisering van de partij van binnen uit. De komende maanden zullen laten zien of een liberalisering binnen de PKK mogelijk is.

[1] Kemal Burkay, Devrimcilik mi terörizm mi? PKK üzerine (geen plaatsaanduiding, Özgürlük Yayinlari, 1983).

[2] Op het "oprichtingscongres" waren ca. 25 personen aanwezig, die een aantal plaatselijke groepen vertegenwoordigden. Öcalan en enkele vrienden waren al vanaf 1974 ondergronds actief.

[3] Fanon en zijn Les damnés de la terre worden geen enkele maal genoemd in PKK-literatuur, maar zijn werk was bekend in Turkije en moet de oprichters van de PKK op zijn minst indirect beinvloed hebben.

[4] Öcalan heeft herhaaldelijk van zijn bewondering voor Atatürk gesproken, o.a. in de gesprekken met Mehmet Ali Birand, de eerste Turkse journalist die hem in Libanon bezocht. Zie Mehmet Ali Birand, Apo ve PKK (Istanbul: Milliyet, 1992).

[5] Voor een uitvoerigere behandeling van enkele theoretische geschriften van de PKK uit de jaren tachtig zie: Martin van Bruinessen, "Between guerrilla war and political murder: The Workers' Party of Kurdistan", MERIP Middle East Report no. 153 (July-August 1988), pp. 40-46.

[6] Zie het posthuum gepubliceerde boek van Mumcu, Kürt dosyasi (Istanbul: Tekin, 1994), pp. 9-34. Mumcu, die ook veel onderzoek deed naar de samenhang tussen heroinesmokkel, politiek en contra-guerrilla-organisaties, werd in 1993 door een autobom gedood.

[7] Öcalan vertelt hierover uitvoerig in een interview met de linkse journalisten Ertugrul Kürkçü en Ragip Duran, dat als boek werd uitgegeven: Abdullah Öcalan: dirilis tamamlandi, sira kurtulusta (Istanbul: Günes Ülkesi, 1995), pp. 49-58.

[8] De dissident Selim Çürükkaya, die in 1993 uit een PKK-kamp in Libanon ontsnapte, geeft een lange lijst van personen die door Öcalan geëlimineerd zouden zijn in zijn PKK: Die Diktatur des Abdullah Öcalan (Frankfurt am Main: Fischer Taschenbuch Verlag, 1997), pp. 225-238. Van de meesten is de officiële PKK-verklaring dat ze in de strijd gevallen zijn.

[9] Volgens het Turkse leger bood Öcalan alleen maar wapenstilstand aan omdat zijn guerrilla's vrijwel verslagen waren (wat later door de feiten gelogenstraft werd). De dissident Selim Çürükkaya verklaarde later dat Öcalan de wapenstilstand nodig had om een reeks zuiveringen in de rangen van het PKK-leger door te voeren.

Neuen Kommentar schreiben

CAPTCHA This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.